Hollandse appeltaart met abrikozenjam

1 Meng het amandelmeel, de bloem, 200 gram suiker en 1 theelepel zout in een ruime kom. Voeg de boter toe en kneed kort met koele handen tot een kruimelig deeg. Voeg het ei toe en kneed snel tot een egaal deeg. Verpak het deeg in plasticfolie en laat min. 30 min. rusten in de koelkast.

2 Schil ondertussen de appels en snijd het vruchtvlees in dunne partjes. Pers de citroen uit en schenk het sap over de appel. Bestrooi met de rest van de suiker en de kaneel.

3 Verwarm de oven voor op 180°C. Laat een derde van het deeg in de koelkast. Bekleed tweederde van het deeg de bodem en de rand van de springvorm. Vul met de appelpartjes. Rol de rest van het deeg uit tot een vierkant lap van ca. 25 cm en ca. 3-4 mm dik. Snijd er linten van 1,5 cm dik van en leg ze in een ruitpatroon over de appels. Bak de appeltaart in ca. 1 uur in het midden van de oven goudbruin en gaar.

4 Bestrijk de appeltaart direct uit de oven met de abrikozenjam. Laat iets afkoelen.

5 Klop de slagroom stijf en spatel de abrikozenjam er luchtig door.

Tip Een zelfgebakken appeltaart heeft vaak een vochtige bodem. Als dat niet de voorkeur heeft, zet de oven dan, als de taart gaar is, nog 10 min. op alleen onderwarmte. Of bestrooi de bodem met wat paneer- of amandelmeel.